Combi interview Ruud en Twan
"Met het uitwisselen van kennis versterken we elkaar, en daarmee de sector."
Elke maand gaan twee professionals uit het vakgebied met elkaar in gesprek: een lid van de oudere generatie en een lid van de jongere generatie. We gaan al pratend opzoek naar overeenkomsten en tegenstellingen. In deze aflevering praten Ruud van Dissel (53) en Twan Aarts (32) over het belang van opleidingen en doorleren in de koeltechniek. Ruud is bestuurslid bij knvvk & young cool en directeur van Bitzer Benelux, Twan is werkvoorbereider/projectleider bij Verbrugge Koeltechniek en actief in het young cool-kernteam.
Twan: Ruud, waarom ben jij ooit toegetreden tot het bestuur van knvvk & young cool?
Ruud: De koudetechniek is een belangrijke, maar kleine sector. Dat maakt onderlinge samenwerking belangrijk, en vanuit het bestuur wil ik daaraan bijdragen. Daarnaast kunnen we als vereniging het maatschappelijk belang van de sector benadrukken, invloed op beleid uitoefenen en aansturen op innovatie en kennisdeling. Allemaal zaken die ik graag ondersteun.
Ruud: En jij? Wat zijn jouw beweegredenen om in het kernteam actief te zijn?
Twan: Ik vind het altijd leuk om met koudetechniek bezig te zijn, niet alleen binnen mijn werk maar ook vanuit de vereniging. Met het kernteam wil ik mensen helpen die net in de koeltechniek komen kijken. Als je nieuw bent, is het contact met vakgenoten belangrijk, om elkaar te helpen en ervaringen te delen. Als kernteam leggen we die verbinding.
Ruud: Die connectie is belangrijk. We constateren al langer dat er veel grijze hoofden in de sector rondlopen en het vak weinig jongeren trekt. Hoe dat komt weet ik niet, wellicht is koeltechniek niet sexy of heerst het beeld dat je als monteur een zware baan hebt. Hoe dan ook zijn jonge, bevlogen koeltechnici welkom, en onderling contact helpt wellicht om ze te enthousiasmeren.
Twan: Had jij toen je jong was al interesse in het vakgebied?
Ruud: Eerlijk gezegd had ik vroeger niks met techniek, ik wilde stuurman worden op de vaart. Op de Zeevaartschool kwam ik echter in aanraking met koudetechniek; in het laboratorium stond een koelmachine met glazen verdamper- en condensorbuizen. Dat vond ik toch best interessant. En ook aan boord van schepen liep ik tegen koeltechniek aan, bijvoorbeeld door het transport van koelcontainers en door de airco aan boord. Langzamerhand ging het daardoor steeds meer leven.
Twan: En toen maakte je uiteindelijk dus de overstap.
Ruud: Inderdaad. Om mijn toenmalige vriendin - die tegenwoordig mijn vrouw is - vaker te kunnen zien, zocht ik werk op de wal. In de scheepvaart had ik dus interesse gekregen in koeltechniek, en daar heb ik uiteindelijk ook voor gekozen. Eerst werd ik koelmonteur bij GTI Zephyr, en vervolgens servicemonteur bij GEA. Daarna ben ik altijd opleidingen blijven volgen, ik heb ervaring opgedaan in verschillende koeltechnische disciplines en uiteindelijk ben ik bij Bitzer gaan werken.
Ruud: Ik ben ook benieuwd hoe dat bij jou is gegaan.
Twan: Net als jij ben ik ook niet meteen in de koeltechniek begonnen. Na de middelbare school ging ik als panelenbouwer in de elektrotechniek aan de slag. Na een paar jaar was de uitdaging er wel vanaf, en via-via kon ik een baan in de koeltechniek krijgen. In het begin vond ik het een lastig vak. Ik ontdekte echter ook dat als je de basisprincipes eenmaal in de vingers hebt, je al snel nieuwe dingen wil leren om jezelf door te ontwikkelen.
Ruud: Grappig dat je zegt dat koeltechniek in het begin lastig is. Ik denk dat bijna iedereen dat zo ervaart. Als je eenmaal wat technische vaardigheden onder de knie krijgt, gaat het steeds meer leven. Nog een paar stappen verder ben je in staat om systemen te bouwen en storingen op te lossen, en dan wordt het echt heel leuk. Dan krijg je het besef dat we een prachtig vak hebben waar je talloze kanten mee op kunt.
Twan: En dat terwijl we allebei in een heel ander vakgebied zijn begonnen.
Ruud: In die tijd waren vakgebieden ook wat meer gescheiden dan nu. Tegenwoordig heb je bijvoorbeeld mechatronica-opleidingen waarbij mechanica en elektronica zijn geïntegreerd. Vanuit die insteek kun je ook heel goed in de koeltechniek uitkomen.
Twan: Op mijn school had je onder andere opleidingen voor de bouw, metaal en elektronica. Dat kon je wel een beetje combineren, maar de integratie die jij noemt kenden wij nog niet. Je ziet nu inderdaad veel meer dat jongeren van alles wat meekrijgen en zich vanuit die basis specialiseren.
Ruud: Toch geloof ik meer in opleiden in de breedte.
Twan: Ja, maar daar zitten grenzen aan. Er zijn zoveel opleidingen dat je wel keuzes moet maken. Koeltechniek is zo’n enorm breed vakgebied, dat loopt van kleine airco’s tot enorme vriesinstallaties. Als je daar alles over wil weten, ben je tot na je pensioen bezig met opleidingen. Ik heb me toch meer in een bepaalde richting ontwikkeld en ben van monteur naar werkvoorbereiding gegaan. Maar dat is ook het mooie van dit vakgebied: je krijgt volop kans om je te ontwikkelen, of het nu in de breedte of de diepte is.
Ruud: Ik heb me natuurlijk ook via opleidingen in een bepaalde richting gespecialiseerd, van KTA en KTC tot kaderfunctionaris en post-HBO. Maar in je werk kun je ook andere vaardigheden nodig hebben, zo heb ik bijvoorbeeld commerciële economie erbij gedaan. Als je alleen ‘harde’ koeltechnische opleidingen volgt, loop je kans dat je de rest van je loopbaan installaties ontwerpt of in bedrijf stelt. Als je dat leuk blijft vinden is dat natuurlijk prima. Ik wilde me echter verbreden.
“Er moet beleid zijn over hoe je omgaat met ambities van werknemers, zodat ze ruimte hebben om door te groeien.”
Twan: Je zei net dat het vak weinig jongeren trekt. Hoe kunnen we daar verandering in brengen?
Ruud: Ik denk dat we daarbij moeten samenwerken met de NVKL. Zij richten zich op professionals tot mbo-niveau, terwijl wij ons op hbo-, en WO-niveau richten. Samen dekken we het hele spectrum af, dat is belangrijk omdat er op alle niveaus een schreeuwend personeelstekort is. Als ik specifiek naar onze sector en de vereniging kijk, denk ik dat we erop moeten letten dat er aanwas blijft vanuit werktuigbouwkundige hbo-opleidingen en academische thermodynamicastudies. De TU Delft heeft helaas al 20 jaar geen koudetechnische opleiding meer, maar er wordt bijvoorbeeld wel onderwezen in energietechniek en thermodynamica. Dat kan ook een toegangsdeur naar de koudetechniek zijn.
Twan: Maar is dat genoeg? Als jongeren die toegangsdeur eenmaal door zijn, moeten ze zich ook thuis voelen in de sector en zich door kunnen ontwikkelen.
Ruud: Wat ik in dat kader mis is de begeleiding van jonge mensen. Bedrijven kampen met een tekort aan personeel, dus worden ervaren mensen fulltime op verkoop en service gezet. Dat begrijp ik wel, maar je lost het capaciteitsprobleem niet op door jonge collega’s aan hun lot over te laten. Bedrijven moeten meer doen om jonge mensen intern op te leiden, ze basiskennis bij te brengen en mee te laten lopen. Dat is de enige manier om ze vast te houden voor het vakgebied en zich te laten ontwikkelen.
Twan: Dan moeten bedrijven daar dus ruimte voor geven.
Ruud: Absoluut. Als een servicemonteur zich wil ontwikkelen richting werkvoorbereiding, moet een bedrijf daar op zijn ingericht. Er moet beleid zijn over hoe je omgaat met ambities van werknemers, zodat ze ruimte hebben om door te groeien.
Ruud: Of ervaar jij dat die ruimte er meestal wel is?
Twan: Nee, dat ontbreekt volgens mij nog te vaak. Als een jonge koeltechnicus bijvoorbeeld goed leidingen kan leggen, loopt hij kans dat dat zijn taak wordt, simpelweg omdat er dan minder fout gaat dan als hij ook andere vaardigheden oppakt. Alleen is dat precies waar je veel van leert: fouten maken, nadenken over hoe het beter kan en meekijken bij andere koeltechnische handelingen.
Twan: Hoe zie jij de toekomst van ons vakgebied? Wat kunnen we de komende tien jaar verwachten?
Ruud: Alles blijft zich ontwikkelen, en dat houdt het vakgebied enorm interessant. We gaan richting circulaire economie, er wordt steeds meer naar de integratie van warmte en koeling gekeken en er zijn interessante ontwikkelingen rond hogetemperatuurwarmtepompen. Er gaat een hele move komen, gas- en oliegestookte ketels zullen plaats maken voor warmtepompen. Andere ontwikkelingen zijn de opkomst van organic rankinecycles waarbij je met restwarmte elektriciteit maakt, en dan is er natuurlijk nog de digitalisatie. Kortom, de komende tien jaar is er meer dan genoeg te leren en te ontdekken.
Twan: Alle ontwikkelingen die je noemt maken het echt leuk en interessant om actief te zijn in het vakgebied. En met de opmars van warmtepompen in woningen zal de koeltechniek zich ook nog verder in de breedte ontwikkelen. Tien jaar geleden was ik al blij als ik koeltechnische basisprincipes begreep. Die principes blijven altijd hetzelfde, maar dankzij de technieken die daarop worden doorontwikkeld blijft het ook in de toekomst een dynamisch vakgebied.
Twan: Nu we midden in de transitie van knvvk & young cool zitten, ben ik tot slot wel benieuwd wat jij de jongere generatie mee wil geven.
Ruud: Blijf jezelf ontwikkelen en laat je niet gek maken. Er staat veel druk op jongeren om keuzes te maken, maar je kunt niet alles tegelijk oppakken en het kost tijd. Ooit ging je op 22e van school en was je uitgeleerd. Tegenwoordig moet je je kennis, kunde en vaardigheden blijven ontwikkelen, anders kun je niet mee met alle ontwikkelingen.
Ruud: Hoe zie jij dat, als ‘lid’ van die jongere generatie?
Twan: Het bevorderen van die onderlinge communicatie is bij het young cool-kernteam ook een belangrijk punt. In dialoog kom je vaak verder dan wanneer je alles alleen uit de boeken haalt. En als het contact er eenmaal is, kun je elkaar ook veel gemakkelijker even bellen of mailen als je ergens tegenaan loopt. Ik zou zowel jonge als meer ervaren koeltechnici willen zeggen dat het altijd goed is om elkaar vragen te blijven stellen en interesse te tonen: in de koudetechniek en in elkaar.
Twan: Wat zou de oudere generatie kunnen doen om dat proces gemakkelijker te maken?
Ruud: De oudere generatie moet jongeren de tijd geven en de kans bieden om fouten te maken. Maar bovenal is het, zoals jij ook al zei, belangrijk dat generaties met elkaar in contact blijven, om op basis van gelijkwaardigheid van elkaar te leren. Jongeren zijn handiger als het om digitalisatie en ICT gaat, terwijl ouderen vaak meer kennis hebben over mechanische vaardigheden en natuurkundige principes. Met het uitwisselen van zulke kennis versterken we elkaar, en daarmee de sector.
Ruud van Dissel
Bestuurslid, verantwoordelijk voor de portefeuille bruggen bouwen. Daarnaast werkzaam als Directeur van Bitzer Benelux.
Twan Aarts
Twan Aarts, lid van het young cool kernteam, medeverantwoordelijk voor het vormgeven van young cool. Daarnaast werkzaam als werkvoorbereider/projectleider bij Verbrugge Koeltechniek.